Met
de ELE-rally hadden wij nog een appeltje te schillen. Bij
twee eerdere edities waren we vroegtijdig gestrand, omdat
de zware omstandigheden zijn tol eiste op de auto. We waren
er dit keer dus erg op gebrand om op zondag over het finishpodium
te rijden. We wisten echter ook dat de ELE zich niet zonder
gevecht zou laten bedwingen en dat hebben we gemerkt!
Het
begin van de wedstrijd verliep niet echt voorspoedig. De
equipe had wat opstartproblemen waardoor de eerste proef
wat rommelig verliep. Toen op proef twee alles weer een
beetje op zijn plek viel, sloeg de ELE zijn eerste slag.
In een snel stuk onverhard op Bakel waren wat keien los
gereden. Die raakten wij dan ook keihard. Een verbogen wiel
met bijbehorende lekke band was het gevolg. Stoppen op de
proef zou teveel tijd kosten, dus werd met een tegenstribbelende
auto naar de finish gereden. Op de routesectie werd het
wiel gewisseld en de service werd binnen de marge bereikt.

Tijdens
de derde proef begonnen de elementen voor de eerste keer
op te spelen. De temperatuur was inmiddels aardig opgelopen
en dat had zijn weerslag op de banden. Al in het begin van
KP stiphout liep de bandenspanning flink op en tegen de
tijd dat het losse gravel bereikt werd was de balans totaal
uit de auto. “Ik kon de rem nog niet aantikken of
de auto stond al dwars.” vertelt Johan. Er werden
heel wat boompjes van kortbij geïnspecteerd en tegen
het eind van de proef schoof de auto zelfs op het asfalt
alle kanten op.
Op
weg naar de tweede keer Bakel werd de bandenspanning ‘op
gevoel’ aangepast. Dit gaf echter onvoldoende vertrouwen
om op de snelle openingskilometers van Bakel voluit te gaan.
“Vertrouwen in de auto is heel belangrijk. Als je
verwacht dat de auto elk moment weg kan springen houd je
echt wel wat extra marge als je met dik boven de 100km/u
langs bomen en sloten stuift.” Gedurende de proef
groeide het vertrouwen en werd het tempo hervonden.

De
service die volgde was de laatste alvorens het hele circus,
inclusief servicepark, naar de omgeving van Best moest verhuizen
om aan de beruchte avondproeven van de ELE te beginnen.
De eerste twee, Sint Oedenrode en Oirschot, hadden ons beide
al eens vroegtijdig naar huis gestuurd (zie de verslagen
van 2003 en 2004). Dit keer verliep ‘Sint Rooi’
echter vlekkeloos en leken we eindelijk goed in de wedstrijd
te komen.
Maar
als je dan net lekker in je ritme dreigt te komen slaat
de ELE weer toe. Op KP Oirschot lijkt ook alles soepel te
verlopen, maar dan klinkt er plotseling een naar gekraak
en gerochel uit de versnellingsbak terwijl de aandrijving
weg is. “Niet weer hè!” klinkt het over
de intercom. Enig geroer met de pook onthult een leegte
op de plek waar ooit de 3e versnelling zat. De overige versnellingen
zijn er nog wel, maar je hoort constant de brokstukken door
de bak tollen. Dat klinkt niet goed en als het einde van
de proef al gehaald wordt, moet ook Strijpse kampen nog
gereden worden zonder service!
Met
een onrustig gevoel worden de twee proeven afgewerkt en
de service bereikt. Maar daarmee zijn we er nog niet. Het
serviceteam wacht een zware klus. De toegestane servicetijd
is de standaard 20 minuten. Dat is normaal al niet ruim,
maar als je ook nog een bak moet wisselen is het plotseling
wel heel erg weinig. Het serviceteam werkt hard en als een
geoliede machine terwijl de equipe zenuwachtig toekijkt.
De twintig minuten verstrijken en de auto staat nog steeds
omhoog. Na 27 minuten gooien de monteurs de auto op zijn
wielen en de lampenbak wordt nog snel gemonteerd. Na 28
minuten staat de equipe bij de tijdcontrole. Met enige vertraging,
maar zonder tijdstraf. Wat een topprestatie!

De
resterende avondproeven worden na wat er allemaal al gebeurd
is zonder noemenswaardige problemen afgewerkt. Als in de
kleine uurtjes de auto in het parc fermé wordt geparkeerd
beseffen we één ding maar al te goed. De ELE
is meer dan alleen hard rijden, de ELE is overleven! De
startlijst voor de zondagochtend bevestigt deze gedachte.
Slechts 53 van de 91 ingeschreven equipes mogen aan de tweede
etappe beginnen.
Dat
overleven soms belangrijker is dan hard rijden werd op zondag
nog eens bevestigd. Daar waar de ELE op zaterdag nog vooral
de techniek probeerde onderuit te halen werd er op zondag
direct op de man gespeeld. We schrijven de eerste tropische
dag van het jaar met liefst 34°C. Daar zit je dan in
je toch al warme rallyoutfit
in een auto in de blakende zon. Wie zich de tijd van auto’s
zonder airco nog herinnert weet hoe onplezierig dat kan
zijn. Het eerste dat je dan wilt doen is de ramen opengooien,
maar ja, dan is er nog het reglement dat voorschrijft dat
ramen nagenoeg gesloten moeten zijn.
Naarmate
de dag vordert is het steeds moeilijker uit te houden. Overall,
stoel en gordels zijn letterlijk doorweekt van het zweet
en er is gewoon niet tegen het vochtverlies op te drinken.
Buiten de proeven wordt elk stukje schaduw benut en als
het maar even kan gaat de helm af. En dat is niet vaak met
zo’n strak schema. Het is ongelooflijk wat warmte
met het menselijk lichaam kan doen. Je merkt gewoon echt
dat je langzamer reageert en krampen slaan om de haverklap
toe. Het is vooral volhouden, aftellen en bovenal geen fouten
maken. Concentratie bewaren!
Het
was flink afzien, maar het resultaat mag er zijn. De ELE
heeft een wedstrijd lang werkelijk van alles geprobeerd
om ons uit te schakelen, maar dit keer waren wij de sterkste!
En niet alleen sterker dan de ELE, maar ook sterker dan
menig deelnemer. We noteren een 3e plaats in de klasse en
30e algemeen.